Deel 1: Bolzano en de Dolomieten – waar stilte adem krijgt
Stel je voor: soms wil je nergens meer zijn dan onderweg. Dat moment dat je de grens over rijdt. De lucht verandert. De geuren. En in Bolzano, Italië? Daar begint alles meteen te leven.
Mijn reis begon in Bolzano
De grens met Oostenrijk ligt net achter me als ik de bocht om kom.
En daar is het ineens. Bolzano. Een stad die lijkt te zijn neergestreken uit een prentenboek. Een stad die Duits klinkt, Italiaans ruikt en Oostenrijks aanvoelt. Om me heen: pastelkleurige gevels, bloembakken, stevige schoenen aan de voeten van wandelaars.
Kleurige huizen, bergen als wachters op de achtergrond, een lucht die helder ruikt.
Ik parkeer mijn auto onder een kastanjeboom en voel de spanning van me afglijden.
Het voelt alsof ik word onthaald. Alsof de stad zachtjes zegt: kom binnen, het is goed zo.
Die avond slenter ik door het oude centrum
Een straatmuzikant speelt accordeon, kinderen lachen met ijs in hun hand. Ik koop een bolletje hazelnoot bij een ijssalon die ruikt naar warme wafels. Terwijl ik op een bankje zit, voel ik het ineens: ik reis nog maar net, en ik bén al gelukkig.
’s Ochtends word ik wakker in een houten kamer in een klein pension net buiten de stad.
De gastvrouw heeft verse abrikozenjam gemaakt.
Ze schenkt koffie in zware kopjes en zegt: “Vandaag is perfect voor de bergen.”
Hier kun je je overnachting plannen.
Ik neem de kabelbaan naar Ritten
Het bakje wiegt zacht terwijl de wereld onder me steeds kleiner wordt.
Boven is alles anders. De lucht is dunner, de stilte dieper. Ik hoor mijn eigen adem, het gekraak van mijn schoenen op het grindpad.
Onderweg kom ik langs houten kruisen, kapelletjes, rotsformaties die lijken op wachters uit een ander tijdperk. Een roofvogel cirkelt boven mijn hoofd. En dan — als uit het niets — een berghut met bloemen aan de ramen.
Een oude man zit op een bankje en knikt me toe. Hij schenkt me een schnaps in.
“Kleine beloning,” zegt hij. Ik weet niet of hij het over de wandeling heeft of over het leven zelf.
’s Avonds eet ik knoedels in een taverne met een open haard. Aan de muur hangen zwart-witfoto’s van bergbeklimmers. De ober vertelt over zijn jeugd op de bergweide.
Zijn stem klinkt als een verhaal dat al generaties meegaat.
Ik val die nacht in slaap met het raam op een kier. Een uil roept in de verte.
En ik weet: ik ben precies waar ik moet zijn.
Een leuk boekje is het reisdagboek van Italië. Voor aantekeningen en tips.
Nadat je dit artikel gelezen hebt, lees dan over een ruig en verrassend land in Oost-Europa.
De beste reistijd voor de Dolomieten? Die kies jij.
Ik vind de Dolomieten het hele jaar door bijzonder.
Maar wanneer je het beste gaat, hangt af van wat je zoekt.
Wil je die frisse berglucht inademen tijdens een wandeling?
Of juist met de fiets de hellingen op?
Ga dan in de zomer of het vroege najaar.
Dan zijn de bergen groen, de paden droog en het uitzicht eindeloos.
Ben je een sneeuwliefhebber?
Dan zijn de maanden december tot maart ideaal.
Skiën, sneeuwschoenwandelen, knusse hutten — alles ademt wintermagie.
Zelf kom ik het liefst in september.
De rust is terug. De kleuren zijn warm.
En de bergen… die zijn er nog steeds. Majestueus als altijd.
Hier staan enkele mooie bestemmingen in Trentino-Sud-Tirol, vind ik persoonlijk.